Je brein als barometer
Dat 22 graden soms warm voelt en soms koel, heeft alles te maken met het feit dat wij mensen warmbloedige zoogdieren zijn. Om optimaal te functioneren moeten wij ons lichaam altijd rond de 37 graden houden. Daarom zweten we bijvoorbeeld minder in de winter en eten we meer en zwaarder om ons te wapenen tegen de kou. In de zomer worden we bruiner, krijgen we een rood hoofd en zweten we meer om overtollige warmte kwijt te raken. Dit alles wordt geregeld in ons brein. Het zenuwcentrum van onze inwendige temperatuurcontrolesysteem (3x woordwaarde). Dit systeem bestuurt je zweetklieren en past je hartslag en bloedsomloop aan afhankelijk van de temperatuur.
Je interne airco slaat eerder aan
Wanneer je langere tijd blootgesteld bent aan warm weer, verlaagt je lichaam de temperatuur waarop het begint zichzelf te koelen. Zo wapent het zich tegen de hogere temperaturen en kun je er beter tegen. Een voorbeeld:in het voorjaar slaat je interne koelingsmechanisme pas vanaf 25 graden aan. In een warme zomer als deze gebeurt dit al vanaf een buitentemperatuur van 20 graden. Daarom voelt een dag met een maximumtemperatuur van rond de 22 graden na weken met temperaturen ineens koud aan. En dat terwijl 22 graden niet koud is voor augustus.
Mensen in warme landen met een wintermuts
Ditzelfde mechanisme zorgt er ook voor dat mensen in warme vakantielanden in Azië, Zuid-Amerika en Afrika soms een muts dragen en een trui aanhebben. Jij krijgt het er als argeloze toerist in je korte broek of rok en korte mouwen maar warm van. Terwijl de ander je aankijkt alsof je in Nederland hartje winter in je bikini over straat loopt.
🏖️ Meer over warm weer: